Tibetaanse Terrier Lamleh Lijnen
rasstandaard

Tibetaanse Terrier rasstandaard
Algemeen: Stevig, middelgroot, langharig, vierkant van vorm, vastberaden uitdrukking.

Kenmerken: Levendig, trouw karakter, gezelschapshond met veel innemende manieren.

Aard: Vriendelijk, attent, zeer intelligent, moedig, noch fel noch vechtlustig, gereserveerd tegenover vreemden.

Hoofd en schedel: Schedel van middelmatige lengte, niet breed of grof, enigszins versmallend van oor naar oog, noch gewelfd noch geheel vlak tussen de oren. De jukbeenderen zijn gebogen, maar niet zo sterk ontwikkeld dat ze uitsteken. Duidelijke maar niet overdreven stop, krachtige snuit met goed ontwikkelde onderkaak. De lengte van de neuspunt tot aan het oog is gelijk aan de lengte van oog tot aan de achterkant van de schedel. Zwarte neus. Het hoofd is rijkelijk voorzien van lang haar dat naar voren over de ogen valt. De onderkaak heeft een kleine maar niet overdreven baard.

Ogen: Groot, rond, noch uitpuilend noch diepliggend, tamelijk ver uit elkaar staand. Donkerbruin met zwarte oogranden.

Oren: Hangend, niet te dicht tegen het hoofd gedragen, V-vormig, niet te groot, zwaar bevederd.

Gebit: Schaar of omgekeerde schaar, de snijtandjes in een lichte boog geplaatst, gelijkmatig verdeeld en haaks op de kaak staand.

Voorhand: Zwaar bevederd, schouders goed geplaatst, benen recht en evenwijdig, middenvoetsbeentje iets schuinstaand.

Lichaam: Goed gespierd, compact en krachtig, lengte van top van schouder tot staartaanzet is gelijk aan de schouderhoogte, goed gebogen rib, vlakke rug boven de ribben, lendenen kort en licht gebogen, coupe vlak.

Achterhand: Zwaar bevederd, goed gebogen kniegewricht, laag geplaatst spronggewricht.

Voeten: Groot en rond, zwaar behaard met haar tussen de tenen en voetzolen, staat goed met de voetzolen op de grond, voeten niet gebogen.

Staart: Middelmatige lengte, tamelijk hoog aangezet, in een vrolijke krul over de rug gedragen , zeer zwaar bevederd, een knik bij de punt is toegestaan.

Gangwerk: Vlot, goed uitgrijpend, krachtig stuwend, bij het lopen of draven moeten voor en achterbenen een lijn vormen en mogen niet naar binnen of naar buiten draaien.

Beharing: Dubbele vacht, ondervacht is fijn en wollig, de bovenvacht is overvloedig, maar mag niet zijdeachtig of wollig zijn, lang, recht of gegolfd, maar niet gekruld.

Kleur: Zwart, wit, wit/zwart, goudkleurig, driekleurig, crème, grijs, rookkleurig, alle kleuren zijn toegestaan, uitgezonderd chocolade of leverkleur.

Grootte: Schouderhoogte bij de reuen: 35,5 - 40,5 cm, de teven iets kleiner. 

Fouten: Iedere afwijking van bovengenoemde raspunten moet als een fout worden beschouwd, de zwaarte waarop de fout beoordeeld moeten worden, moet in de juiste verhouding staan tot de mate van die fout.

Opmerking: Reuen moeten twee ogenschijnlijke normale testikels bezitten, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.